Leernetwerken ontwikkelen zich in specifieke 'ontwikkelfasen', namelijk formeren, onderhoud en institutionaliseren. Leernetwerken recyclen door deze fasen wanneer nieuwe leden worden geworven, plannen worden vernieuwd en nieuwe kwesties worden toegevoegd. Op deze pagina behandelen we de onderliggende thema's en hoe deze worden gestaafd met werkzame elementen. Experts wijzen op de specifieke relevantie van de eerste drie thema’s.
Thema's en werkzame elementen
Het leren vormt de rode draad door alle fases van een Leernetwerk heen (formeren, onderhoud en institutionaliseren) (E).
Een Leernetwerk kan zich blijven ontwikkelen wanneer er doorlopend aandacht besteed wordt aan de beoogde doelen en de attitude van deelnemers.
Onderbouwing
Een Leernetwerk kan zich blijven ontwikkelen wanneer:
- Er doorlopend aandacht besteed wordt aan de beoogde doelen en de attitude van deelnemers.
- Het Leernetwerk goed ondersteund wordt bij het uitvoeren van de activiteiten (E).
- Het onderwerp/vraagstuk actueel blijft (E).
- Het Leernetwerk zich aanpast aan de veranderende vraag en fase van implementatie m.b.t. de kennis/de innovatie (E).
- Er goodwill en betrokkenheid is vanuit de betrokken organisaties (E).
- Er vanuit de kernpartners/trekkers het belang van het Leernetwerk ingezien wordt en hier voldoende tijd, capaciteit en middelen voor beschikbaar blijven (E).
- Er ruimte is voor de wisseling van partners/ netwerkdeelnemers (E).
- Er blijvend gewerkt wordt aan de netwerkverantwoordelijkheid van deelnemers (E).
- De sfeer in het Leernetwerk goed blijft (E).
Ook langer bestaande Leernetwerken kunnen innovatief blijven. Helpend daarbij is:
- Een positieve basishouding m.b.t. innoveren.
- Een duidelijke visie op de thema's die je wil veranderen.
- Blijvend aansluiten op de leerbehoefte en intrinsieke motivatie van deelnemers (E).
- Het blijvend monitoren van het gedeelde doel of de gedeelde strategie (E).
- Het continue informatie verstrekken over de voortgang van het proces (E).
- Dat er een goede terugkoppeling is van het netwerk naar het (gemeentelijk) beleid (E).
- Het er scherp blijven of de juiste vertegenwoordiging van Leernetwerkleden betrokken is (E).
Bronnen
Salem, 2002
Er zijn verschillende randvoorwaarden voor het opstarten van een Leernetwerk.
Belanghebbende randvoorwaarden voor de formatie van een Leernetwerk zijn:
- Bij de formatie van een Leernetwerk is het van belang om structurele financiering te organiseren. Dit kan ook een combinatie zijn van subsidie en ledenvergoeding.
- Wanneer er verregaand wordt samengewerkt tussen organisaties rondom het invoeren van een vernieuwing, is het goed om te kijken hoe deze nieuwe werkwijze financieel doorwerkt binnen betrokken organisaties.
- Het uitvoeren van procesevaluaties kan helpen om de gezamenlijke doelen te formuleren en beter te zien.
- In de formatiefase is het van belang in te zetten op eigenaarschap van de leden.
- Het leiderschap/eigenaarschap wordt vanaf de start van het Leernetwerk gedeeld door meerdere personen/organisaties (E).
- De juiste organisaties en deelnemers zijn betrokken bij het Leernetwerk. De Leernetwerkdeelnemers hebben de juiste eigenschappen (bijvoorbeeld een positieve attitude ten opzichte van het leren en het delen van ervaringen) (E).
- Het is van belang om bij de samenstelling van het Leernetwerk na te denken over welke netwerkleden het meest geschikt zijn om met het complexe vraagstuk aan de slag te gaan.
- Het is bij de bij vorming van het Leernetwerk van belang dat er sprake is van gelijkwaardigheid en diversiteit (E).
- Deelnemers aan het Leernetwerk krijgen mandaat van hun leidinggevende vanuit de organisatie (E).
- Het is belangrijk om vooraf na te denken over hoe het Leernetwerk efficiënt kan worden ingericht, zodat Leernetwerkleden zelfstandig kunnen handelen en er wordt ingespeeld op de behoeftes (E).
Bronnen
Carstens et al., 2009; Farr & Ames, 2008; Kallio & Lappalainen, 2015
Leernetwerken ontwikkelen zich in specifieke fasen en recyclen door deze fasen wanneer nieuwe leden worden geworven, plannen worden vernieuwd en nieuwe kwesties worden toegevoegd.
Onderbouwing
Hoewel elk team fundamenteel zijn eigen weg moet vinden, toont onderzoek aan dat de ontwikkeling van de meeste teams een vergelijkbare structuur en volgorde volgt (48, ). Een integrale review toonde aan
- dat teams over het algemeen een beginfase hebben waarin teamleden 'het water testen' rituelen hebben, blijvende gedragspatronen ontwikkelen , zich vertrouwd maken met elkaar,
- groepsdoelen vaststellen en de rollen van leden definiëren, een of meerdere fasen van crisis rond het midden van het leven van de groep en
- een eindfase waarin het team volwassen wordt, leden de sociaal-emotionele banden verbreken, de werkzaamheden van de groep afronden, materiaal voorbereiden voor externe evaluatie, en communiceer meer openlijk over de prestaties van de groep en haar leden.
Bronnen
Andriessen, 2020; Chidambaram & Bostrom, 1996; Leirman, 1987
Er ontstaan netwerken wanneer een initiator of een bijeen geroepen groep reageert op een kans of bedreiging.
Onderbouwing
De initiator is een persoon die op basis van aanzien en positie in het veld een boegbeeld is van het Leernetwerk. De initiator heeft een staat van dienst op het inhoudelijke thema van het Leernetwerk. De initiator kan nieuwe boegbeelden opleiden en ondersteunen. De initiator is verbonden aan een organisatie die zoveel mogelijk een onafhankelijke positie bekleed als het gaat om belangen in het vinden van een oplossing voor het inhoudelijke thema van het Leernetwerk. De initiator-organisatie heeft de armslag voor praktische ondersteuning, en is vaardig in het doorlopen van de PDCA-cyclus en het implementeren van vernieuwingen.
Bronnen
Butterfoss, 1993: 1996: 2007; Fawcett e.a., 1998; Florin e.a., 1993; Goodman e.a., 1996; Goodman e.a., 1995; Kreuter e.a., 2000; Wandersman e.a.du, 1996
De vorming van een Leernetwerk begint meestal met het benaderen en vaststellen van een kerngroep van mensen die zich inzetten om het maatschappelijk complexe vraagstuk op te lossen.
Onderbouwing
- Elke samenwerkingspartner moet op maat verleid worden om deel te nemen. De projectassistent en coördinatoren spelen hierin een belangrijke rol.
- Deelnemers kunnen gemotiveerd worden tot deelname door te benadrukken wat de tijdsinvestering oplevert (E).
- Eindgebruikers kunnen gestimuleerd worden door de inzet van vacatiegelden (E).
- Bij de vorming van het Leernetwerk worden de behoeften en doelen van deelnemers geïnventariseerd. Op basis hiervan wordt het gezamenlijke doel en de verdere planning bepaald (E).
Bronnen
Kallio & Lappalainen, 2015
Randvoorwaarden voor het institutionaliseren.
Onderbouwing
Vanuit de praktijk worden de volgende randvoorwaarden beschreven voor het borgen van de resultaten en/of het eindigen van een Leernetwerk.
Borging van opbrengsten/kennisproducten:
- Door vanaf de start van een Leernetwerk aandacht te hebben voor borging wordt de kans groter dat de bedachte opbrengsten/kennisproducten beter landen (E).
- Bij aanvang geven deelnemers commitment aan voor het opvolgen van de resultaten (E).
- Organisaties besteden in hun beleid/ strategische doelen, werkKPI’s en meerjarenbegroting aandacht aan thema’s zoals leren/verbeteren en onderzoek (E).
- Er wordt aangesloten bij bestaande structuren in organisaties (E).
- Er wordt gebruik gemaakt technisch platforms/websites om de resultaten te delen (E).
- Er is sprake van regionale aansluiting en inbedding (E).
Eindigen van het Leernetwerk:
Denk vanaf de start erover na over wat het doel is van het Leernetwerk en of het afwijken van dit doel betekent dat het Leernetwerk stopt of dat er een accentverschuiving plaatsvindt (E).
Praktijkvoorbeelden en hulpmiddelen
Binnen de genoemde thema's hebben we concrete praktijkvoorbeelden en handige hulpmiddelen verzameld om je verder te ondersteunen. Zo vind je hier gebundeld ervaringen van startende Leernetwerken, van ervaren begeleider Lidwien Reijn en rapporten. Ook hebben we een checklist ontwikkeld voor startende Leernetwerken.
Landelijke kenniscentrum Nji heeft ervaringen gebundeld van startende leernetwerken, lees hier meer.
Lees in dit rapport de ervaringen van de werkplaats jeugd uit Utrecht. De auteurs gaan in op de faseringen van organisatie overstijgende leernetwerken als de werkplaats, en geven praktische tips over werkvormen per fase.
Het Rathenau instituut beschrijft hoe Nederland werkt aan kennisproductie voor grote maatschappelijke vraagstukken, waaronder binnen het sociale domein en in universitair medische centra. Lees hier het rapport.
In dit boekje staan de ervaringen beschreven van de ervaren begeleider Lidwien Reijn. Zij stond ook aan de basis van de CoP Gewogen Maatwerk.